Het meeste van Halifax JB803 is al geborgen in 1943 door de Duitsers, maar delen van het toestellen bleven achter in de grond.
In 2003 werd een motor, een Roll Royce Merline gevonden door de Aircraft Recovery Group uit Heemskerk.
De motor was in, naar omstandigheden, in een uitmuntende staat gebleven na al die jaren onder de grond.
Ook werden er enkele brandbommen gevonden, maar die zijn op een juiste manier onschadelijk gemaakt.
Hieronder een artikel uit de Muiderpost, gescrhreven door Dick van Zomeren.
Nell over de confrontatie met de stoffelijke resten van vlieger Watson en boorschutter Scarff:
“Ze hadden hun gewone vliegerpak aan en zagen er niet bloedig uit of zoiets. Ze waren kennelijk met hun hoofd ergens tegenaan geslagen, want het staat me bij dat hun schedels van boven open lagen, echter zonder dat er bloed te zien was. Van hun gezichtsuitdrukking herinner ik me niets meer.” Frans Nell heeft de vliegers nooit echt goed bekeken, ook de volgende ochtend niet.
Dat blijkt wel uit hetgeen dokter Hakman, die nu in Amsterdam woont, zich herinnert. “ik geloof dat het zo was dat politiechef Hillebrand me ‘s nachts wekte omdat er een vliegtuig rondvloog of al in de Noordpolder lag.
“Dat weet ik niet meer. Toen we bij de twee bemanningsleden stonden zag ik al direct dat ze dood waren. Van opvallend schedelletsel herinner ik me niets. Ze moeten wel fracturen hebben gehad, maar door de vliegeroveralls waren die niet vast te stellen. Omdat er nog geen Duitsers waren, heb ik de zakken van de overalls doorzocht en vastgesteld dat een van hen de Canadees (Scarff, DvZ), z’n identiteitsplaatje om de pols droeg. Hij had ook een bijbeltje bij zich en de foto van een jonge vrouw. Die persoonlijke eigendommen heb ik nog in de oorlog aan het Roode kruis gegeven. Buiten medeweten van de Duitsers.”
Pas de volgende ochtend om een uur of negen kwam er een Duitse bergingsploeg bij het, nog steeds rokende, wrak kijken. Frans Nell herinnert zich ook dat een Duitse soldaat ‘s ochtends na aankomst meteen in de schacht van de vliegerlaarzen keek, omdat de Engelsen daar hun cap, hun veldmuts, bewaarden. De Duitsers pakte die cap, trok het squadronsembleem eraf en stak dat in zijn zak. Frans Nell heeft nog steeds spijt dat hij die souvenirs niet ontdekte.
Nog dezelfde dag werden een Feldwebel en twee soldaten bij de familie Nell ingekwartierd om ‘s avonds het toestel te bewaken. Dat had tot gevolg dat de door de bezetters afgesloten telefoon weer werd aangesloten en dat bleef ook tot het einde van de oorlog.
De veel grotere bergingsploeg, voorzien van vrachtwagens met aanhangers, begon met het weghalen van de brokstukken.
Frans Nell: “Ik kreeg de opdracht de twee doden naar Muiden te brengen. Mijn buurman van der Veer en ik hebben toen met paard en wagen, een brik, de twee dode vliegers naar de begraafplaats in het Muiderbos gebracht. De doden waren in het weiland gekist. Ik weet nog dat ik me er aan stoorde dat de Duitse begeleiders gewon op de kist gingen zitten. We hebben de doden voor het hek van de begraafplaats afgeladen. Dat was ‘s middags, van de begrafenis heb ik niets gezien.” Dat klopt want dat gebeurde na het ingaan van de avondklok om acht uur.
Photo’s by: Guus Kroon
Enkele recente vondsten.